Leiderschap Augustinus

Leiderschap in de geest van Augustinus: een florerende gemeenschap met duurzaam succes

Dit artikel is een verkorte versie van Hoofdstuk 1 (auteurs: Henri Slob, Harry Commandeur en Paul van Geest) uit het Jaarboek Corporate Governance 2022-2023 dat is samengesteld onder redactie van prof. dr. Mijntje Lückerath-Rovers, prof. dr. Hans van Ees, prof. dr. Muel Kaptein en prof. mr. drs. Iris Wuisman.

Teksten over positief leiderschap nemen afstand van de op macht georiënteerde theorieën. De nadruk komt meer te liggen op positieve beïnvloeding van medewerkers. Ook is er in deze stroming meer aandacht voor de relatie tussen de leidinggevende en de medewerker. Toch heeft de theorievorming in het leiderschapsdomein nog vaak een individualistische focus, bijvoorbeeld door de nadruk te leggen op de zelfactualisatie van de medewerker in de theorie over dienend leiderschap.

Aan dit domein voegen wij een theorie toe waarin de nadruk primair ligt op de gemeenschap, namelijk Augustijns leiderschap. De kern van deze vorm van leiderschap is liefde (caritas in het Latijn). De Augustijnse leider zet zich in ten dienste van de gemeenschap en richt zich op de lange termijn. Zij of hij schept de randvoorwaarden zodat de gemeenschap een vitaal en goed functionerend organisme wordt. Hierbij gaat de leider uit van een moreel kader waarin waarachtigheid, als levenshouding, gekenmerkt door het spreken van waarheid en waarheidsvinding van groot belang zijn. Leugens, ook leugentjes om bestwil, zijn niet toegestaan, want dergelijk spreken schaadt de gemeenschap. In de omgang binnen de gemeenschap en met externe belanghebbenden zijn empathie en vertrouwen kernbegrippen. Ten slotte streeft de Augustijnse leider naar duurzaam succes voor de gemeenschap, met mate. Dit laatste wil zoveel zeggen dat alle belanghebbenden hun deel krijgen.

Raamwerk Augustijns leiderschap

Gemeenschap centraal

In Augustinus’ Praeceptum wordt duidelijk dat zorg voor elkaars welbevinden centraal staat voor de leider. Dit omdat er een wisselwerking wordt verondersteld tussen het welbevinden van de gemeenschap en elk individu hierin. Voor de gezonde, succesvolle gemeenschap creëert de leider de randvoorwaarden.

Waarheidsvinding

In lijn met Plato’s denken over de Idee als blauwdruk voor alles wat zich aan ons openbaart in het leven, stelt Augustinus dat God de ultieme Waarheid is: een Waarheid die niet als propositie is geformuleerd en als zodanig aanvaard moet worden, maar een Waarheid die in de relatie met anderen wordt ontdekt. Daarom is de leugen ontoelaatbaar. Wie de waarheid niet spreekt, zal de Waarheid niet ontdekken.

Overvloed en tekort zijn beide een vorm van gebrek, aldus Augustinus

Augustinus blijft altijd bij de overtuiging dat de leugen niet te rechtvaardigen is. Wel merkt hij later op dat er enige nuance is als wordt gekeken naar de intentie. Iemand die onbewust liegt, denkend dat hij de waarheid spreekt, is geen leugenaar, maar onwetend. Degene die wil liegen, maar toch de waarheid spreekt moet daarentegen wel als leugenaar worden opgevat.

Empathie

Invoelingsvermogen (Empatheia in het Grieks) is een van de kerndeugden van de Augustijnse leider. Augustinus roept leiders er namelijk toe op om ieders eigenheid in acht te nemen bij het handhaven van normen. Die zijn er niet primair om af te kunnen vinken of de leden van de gemeenschap formeel wel aan hun eisen voldoen. Normen voor het samenleven zijn primair middelen om de gemeenschap gezond en integer (gaaf, heel) te houden. Het zal bij het ene lid van de gemeenschap langer duren om deze normen te internaliseren dan bij de ander. Hierin is een top-downbenadering weinig heilzaam voor de gezondheid en hechtheid van de gemeenschap, zo meent Augustinus. Beter is om empathisch met de ander om te gaan en diegene de tijd te geven aan de regels te wennen en zich eraan te conformeren.

Succes (met mate)

Overvloed en tekort zijn beide een vorm van gebrek, aldus Augustinus in een van zijn eerste werkjes De beata vita. In beide gevallen ontbreekt namelijk de juiste maat. Hieruit blijkt de invloed van de Stoïcijnen op het denken van Augustinus. Zij gingen namelijk uit van het ne quid nimis-principe (niets te veel, alles met mate). Augustinus stelt dat geluk te realiseren is door te leven volgens deze wijsheid, wat niet alleen maat houden betekent, maar ook slaat op evenwichtig leven. Een Augustijns leider richt zich dus op de juiste maat, onder andere als het gaat om streven naar (persoonlijk) succes en winst.

Leiderschap gecombineerd met liefde – uit het voorgaande blijkt dat dit idee al oud is en uit ons casestudieonderzoek (voorbeelden staan in het Jaarboek Corporate Governance) blijkt dat het ook kan. Het is niet eenvoudig, maar wie het ziet en bereid is er nu mee te oefenen is de spekkoper van morgen.

Dit artikel is geschreven door Henri Slob, promovendus aan de Erasmus School of Philosophy en programmamanager van het Executive Program ‘Liefde in Bedrijf’ bij de Erasmus Happiness Economics Research Organization. 

Naar overzicht