Hoopvol leiderschap in crisistijd

De coronacrisis was amper voorbij toen de Oekraïnecrisis zich aandiende. Kort daarna laaide de stikstofcrisis op tegen een achtergrond waar de klimaatcrisis woedt als een veenbrand. Ook economisch lijkt het sinds dit voorjaar bergafwaarts te gaan: verschillende Europese landen worden geconfronteerd met een historische koopkrachtcrisis. In tijden van crisis is er meer reden om te wanhopen dan om te hopen, zo lijkt het. Toch is hoop volgens prof.dr. Patrick Nullens, verbonden aan de Universiteit van Humanistiek en docent bij het executive programma ‘Liefde in Bedrijf, júíst dan onmisbaar.

Iedereen weet ongeveer wat het inhoudt, maar wat ziet professor Nullens als ‘hoop’? In zijn boek ‘Hoop als verantwoord leiderschap’ [1], gebruikt hij de wetenschappelijke definitie van filosofe Adrienne Martin. Volgens Martin is het hopen op een uitkomst, “het naar iets verlangen, een kans toekennen tussen 0 en 1 en oordelen dat er voldoende gronden zijn om je emotioneel te engageren en daar vervolgens naar handelen.”

Hoop is riskant

Nullens: “Hoop heeft altijd te maken verlangen, er is geen verlangen zonder hoop en geen hoop zonder verlangen. Daarnaast zit er ook iets berekends in hoop: als de kans nul is dat iets gebeurt, dan ga je er niet op hopen. Als het 100% zeker is dat iets gebeurt, heeft het ook geen zin om te hopen. Er moeten dus voldoende rationele gronden zijn voor hoop, maar tegelijkertijd zit er een gigantisch risico in. Het is uiteindelijk een emotioneel engagement en daarom altijd kwetsbaar. Dat geldt overigens ook voor die andere grote deugd, de liefde.”

Ouderen hopen niet meer volgens Aristoteles, na vele mislukkingen weten zij wel beter

Het gevaarlijke aan hoop is dat je het zowel ten goede kan gebruiken als misbruiken voor eigen macht. Daarom is een ethische inbedding noodzakelijk. Hoop is ambivalent, het heeft iets tragisch en optimistisch tegelijkertijd. “Volgens Aristoteles is hoop vooral een deugd van jonge mensen. Ouderen hopen niet meer, na allerlei mislukkingen weten zij wel beter. In de Griekse filosofie heeft hoop dus iets tragisch. Ook de filosofen Schopenhauer en Nietzsche vinden hoop misleidend.” De joods-christelijke traditie geeft een positievere waardering van hoop. Volgens professor Nullens zijn beide perspectieven relevant: “Langs de tragische lijn zeg ik: pas op met het onkritisch inzetten van hoop. Je moet goed weten wat je aan het doen bent. Als ethicus ben ik daarom vooral geïnteresseerd in het verband tussen verantwoordelijk leiderschap en actieve hoop.”

Hoop en leiderschap

Volgens de professor hebben zowel hoop als leiderschap hun bronnen in de crisis. In crisistijden komen echte leiders bovendrijven en juist dan is het creëren van hoop cruciaal. Nullens: “Hoop is het zien van mogelijkheden die een andere beweging inzetten. Hoop is geen pure strategie. Ik kan niet zeggen: volg deze drie stappen en je hebt hoop, het verschilt heel erg per situatie.” Maar als hoop geen strategie is, moeten leiders er dan wel wat mee? Nullens: “Ja, zeker! Zonder hoop werkt namelijk geen enkele strategie, zo werd enkele jaren geleden ook betoogd in een artikel van HBR.”

Uit ons onderzoek blijkt dat eenzaamheid de grootste vijand van hoop is

Het creëren van verbinding tussen mensen is essentieel voor hoop. Dat blijkt onder andere ook uit The Hope Barometer, jarenlang wetenschappelijk onderzoek naar hoop, waar Nullens maar ook onderzoeksinstituut EHERO bij betrokken is. “We zien dat eenzaamheid de grootste vijand van hoop is. Er ontstaat wanhoop als mensen zich buitengesloten voelen in de maatschappij of een organisatie.” Nullens illustreert dit met een voorbeeld uit de stikstofcrisis: “Ik heb het idee dat door het overleg van Remkes met de boeren voor het eerst een beetje hoop begint te ontstaan. Pas als er verbinding en voldoende vertrouwen is, kunnen er nieuwe kansen gecreëerd worden.” Daarom kan hoop soms beginnen bij simpelweg ontmoeten en luisteren.

Zonder geloof en liefde is de hoop een wees

Volgens Nullens, die een achtergrond in de christelijke theologie heeft, functioneert hoop niet zonder geloof en liefde. “In de christelijke traditie zijn er drie klassieke deugden: geloof, hoop en liefde. Zonder geloof en liefde is de hoop een wees.” In deze post-christelijke tijd zou je geloof, volgens de professor, ook kunnen vertalen met zingeving. “Op dat vlak zie ik dat steeds meer bedrijven aandacht hebben voor meervoudige waardecreatie. Ze streven niet alleen meer naar winstmaximalisatie, maar proberen het goede te doen.” Het gaat om het scheppen van betekenis. Zonder purpose en met leiders die de verbinding niet zoeken is hoop dus een lege huls.

Maar hoe blijf je als individu dan hopen in tijden van crisis? Nullens denkt dat er een belangrijk verschil is tussen optimisten en pessimisten. Hoop is geen aangeboren karaktereigenschap maar een deugd die je aan kunt leren. De manier waarop pessimisten en optimisten hoop moeten leren verschilt. “Een optimist denkt dat alles wel goed komt, maar hij moet leren dat hoop wel hoop met opgestroopte mouwen is. Het gaat niet vanzelf. Een pessimist, die zichzelf eerder ‘realistisch’ zal noemen, is kritisch en risicomijdend. Een pessimist moet leren om kwetsbaar te zijn en moedig te nemen wat hij of zij echt belangrijk vindt.”

De belangrijkste les is dat je hoop niet vanzelf hebt, het ontwikkelt zich na nieuwe inzichten en concreet handelen. Leiders moeten daarom de verbinding zoeken met anderen, zeker in tijden van crisis. Individuen die worden geconfronteerd met een (persoonlijke) crisis moeten zich proberen te verbinden met mensen die hen kunnen helpen om zo het leven zin te geven.

Dit artikel is geschreven door Wilmer Klaassen, student-assistent bij Erasmus Institute for Business Economics (EIBE).


[1] Patrick Nullens, Hoop als kunst van verantwoord leiderschap (Garant, 2021). Bestel via deze link.

Naar overzicht