Reguleren Big Tech grote uitdaging

In dit artikel interviewt Wilmer Klaassen, student-assistent bij EIBE, Marcel Canoy, adviseur bij de Autoriteit Consument & Markt (ACM), distinguished lecturer aan de Erasmus School of Accounting and Assurance en hoogleraar aan de Vrije Universiteit (VU). Het onderwerp is de dominantie van Big Tech. Dit artikel is deel 3 in onze serie “De Data-Economie”.

Techbedrijven moeten altijd alert zijn: morgen kan het lot van Hyves hen ten deel vallen. Juist daarom wedden zij op meerdere paarden; ze zijn actief in verschillende markten. Mede hierdoor is het voor mededingingsautoriteiten knap lastig om in te grijpen. Wat is een effectieve manier om toch de uitwassen van Big Tech te bestrijden? Volgens Marcel Canoy in ieder geval niet opsplitsen: “Van Facebook tien Facebooks maken lost werkelijk niets op”.

Hoe dominant zijn Google, Apple, Amazon, Facebook en Microsoft eigenlijk?

Het opvallende is dat de Big Tech strikt genomen geen monopolisten zijn en dat maakt de situatie voor toezichthouders tegelijkertijd ook zo ingewikkeld. Deze techbedrijven gedragen zich soms wel als monopolist op één terrein, maar ze zijn stuk voor stuk op veel verschillende terreinen actief. Deze bedrijven hebben ergens een thuisbasis waarin ze heel dominant zijn. Daar kunnen ze veel geld verdienen door reclame. Vervolgens proberen ze een soort imperium op te bouwen, maar niet op alle onderdelen zijn zij even sterk.

Google Search is bijvoorbeeld wél dominant. Er zijn alternatieven, maar die zijn lang niet zo goed. De hele wereld gebruikt Google Search. Android daarentegen, concurreert met anderen. Voor Google Chrome zijn talloze alternatieven die ook goed zijn. Facebook heeft niet zo veel relevante concurrenten, maar voor WhatsApp, onderdeel van Facebook, zijn wel goede alternatieven, zoals Signal.

Waardoor wordt dit monopoliegedrag veroorzaakt?

Dit zijn markten met een bijzondere dynamiek. Als je kijkt naar de markt voor auto’s of tv’s, dan zijn daar geen hele sterke netwerkeffecten. In de techwereld spelen die wel een belangrijke rol. De nuttigheid van de diensten hangt sterk af van het aantal gebruikers. Als ik een mijn eentje WhatsApp gebruik, dan kan ik met niemand communiceren. Als de hele wereld WhatsApp gebruikt, dan wordt WhatsApp ineens wél aantrekkelijk.

“Veel mensen gebruikten Hyves, maar dit platform was ook zo weer weg”

Door die netwerkeffecten krijg je monopoliegedrag, maar door diezelfde netwerkeffecten word je ook snel weer irrelevant. Heel veel mensen gebruikten Hyves, maar dit platform was ook zo weer weg. Hetzelfde geldt voor Altavista, dat was de meest gebruikte zoekmachine totdat bleek dat er iets beters was. De markt kan in een paar weken of maanden totaal omslaan. Als ik een monopolie heb op de markt van auto’s of televisies, dan kan dat nooit in een keer weg zijn. De monopoliepositie die de platformbedrijven lijken te hebben is dus niet zo stabiel.

Als deze bedrijven echt monopoliegedrag gaan vertonen kan het zo zijn dat gebruikers massaal overstappen. Dat zag je een klein beetje met WhatsApp. Eerst zou de privacy gewaarborgd worden, maar later werd de data toch met Facebook gedeeld. Op een gegeven moment vinden mensen dat niet prettig meer en dan stappen ze over naar andere diensten, zoals Signal.

Hyves was opeens weg, Altavista ook. Maar is dit nog een realistisch scenario voor Facebook en Google? Zij kopen namelijk al start-ups voordat die überhaupt een concurrent kunnen worden.

Er zijn allerlei situaties waar de mededingingsautoriteit extra alert op moet zijn. Killer acquisitions zijn daarvan een goed voorbeeld. Dan koop je de concurrent om hem de tent te laten sluiten. Dat kan strafbaar zijn, maar dat is een ingewikkelde procedure. Natuurlijk doen deze bedrijven er alles aan om de positie die zij prettig vinden zo lang mogelijk vast te houden.

Waarom is het zo lastig voor mededingingsautoriteiten om in te grijpen?

Als er normaal gesproken een monopolie bestaat en het bedrijf vraagt te hoge prijzen, dan maakt de mededingingsautoriteit er een einde aan. Bij techbedrijven is het complex. Ten eerste omdat ze op veel markten actief zijn: wat is dan de relevante markt? Daarnaast speelt mee dat deze bedrijven bij wijze van spreken morgen weg kunnen zijn. Dit maakt het voor mededingingsautoriteiten behoorlijk lastig om in te grijpen. Er wordt natuurlijk wel eens ingegrepen. Al deze techbedrijven zijn al aan de beurt geweest met best forse boetes, maar deze procedures zijn moeilijk en duren lang. Natuurlijk doen deze bedrijven er ook alles aan om de beschuldigingen tegen te spreken.

Wat is dan wel een effectieve manier om de Big Tech te reguleren?

Zelf ben ik een voorstander van een code of conduct. In het Verenigd Koninkrijk zijn de mededingingsautoriteiten daarmee bezig. Een code of conduct is eigenlijk een verzameling regels waarmee de mededingingsautoriteit van tevoren zegt: ‘dit soort gedragingen wil ik eigenlijk niet’. Je kunt in een code of conduct zetten: ‘bedrijven met een marktmacht à la Google of Amazon mogen geen andere bedrijven overnemen om ze te sluiten’. Of: ‘Algoritmes mogen geen prioriteit geven aan nepnieuws’. Als bedrijven dat wel doen, dan hoef je geen mededingingstraject van ruim drie jaar met eindeloze rechtszaken op te starten. Je zegt gewoon: dit mocht niet, je doet het wel. En dan ben je klaar.

Het is natuurlijk veel handiger als dat niet in Nederland gebeurt, maar op Europees of zelfs mondiaal niveau. Want anders moet Facebook 57 code of conducts, die allemaal net iets anders zijn, naleven. Dat is natuurlijk niet efficiënt. De Europese Unie denkt nu gelukkig ook aan deze optie.

We weten dat het algoritme van Facebook nepnieuws prioriteert. Waarom? Omdat nepnieuws gewoon meer reclame-inkomsten oplevert. Maar nepnieuws is schadelijk voor de democratie. En het is heel lastig voor de overheid om Facebook te gaan afstruinen en te zeggen: dit is nepnieuws en dit niet. Dat hebben ze heel kort geprobeerd, maar dat was kansloos, want dat is heel ingewikkeld. Je kunt wel zeggen: je mag je algoritme niet zo programmeren. Dat kun je controleren.

Soms wordt geopperd om deze bedrijven op te breken, à la Standard Oil in 1911. Is het opbreken van Big Tech een oplossing?

Sommige mensen beweren dat je van Facebook tien Facebooks moet maken, want dan kunnen ze met elkaar concurreren. Dat is onzin. Dat lost helemaal niets op. Opdelen moet je het liefst van te voren doen. Achteraf gezien hebben we natuurlijk wel spijt van de overnames door Facebook van Instagram en WhatsApp. Als we hadden geweten waar het toe had geleid, dan was Europa vast strenger geweest in het toelaten van die overnames. Het is lastig, want Instagram stelde nog helemaal niets voor toen Facebook het kocht. Het is juist omdat Facebook het kocht, zo groot geworden.

“Van Facebook tien Facebooks maken lost werkelijk niets op”

Als zou blijken dat de combinatie Facebook, WhatsApp en Instagram tot onoplosbare problemen leidt dan zou opknippen een optie zijn. Dit is echt de laatste optie wat mij betreft, want het is een zware maatregel. Rechters worden dan ook heel kritisch, want in feite ben je iets aan het onteigenen en dat is nogal wat.

Data is de grondstof van de moderne (platform)economie. In hoeverre is onze privacy in goede handen bij deze bedrijven? Welke stappen kunnen er nog gemaakt worden?

Hier moeten zeker nog stappen gemaakt worden. Met name wat betreft het handhaven van de privacyregels. Vooral Facebook is berucht in hoe het bedrijf omgaat met onze gegevens. Dat begint al met het accepteren van de gebruikersvoorwaarden. Niemand leest die dingen, maar in feite accepteer je daar dingen die je helemaal niet wilt. Er zijn mensen die pleiten: je moet altijd recht hebben op je eigen data. Maar hoe zijn ‘data’ gedefinieerd? Als het gaat over ruwe data, dan is het makkelijk. Maar de toegevoegde waarde zit in de algoritmes. Het is het algoritme dat in staat is slimme dingen te doen voor mensen. Je kunt niet van deze bedrijven eisen dat ze deze bedrijfsparels inleveren. Uiteraard moeten deze bedrijven zich wel aan de geldende privacyregels houden; de Nederlandse overheid zit daar goed bovenop.

Het belangrijkste is het begin. Je moet de gebruiksvoorwaarden accepteren, anders kan je het platform niet gebruiken. Iedereen heeft dan zoiets van: doe maar. Eigenlijk heb je dan je ziel aan de duivel verkocht. Als je eenmaal een account hebt, dan moet het ook makkelijker worden om je (privacy)voorkeuren aan te passen. Dat is vaak belachelijk ingewikkeld, net zoals het verwijderen van een account.

Naar overzicht